Groente is er in allerlei kleuren en smaken, waardoor ik er echt nooit op uitgekeken raak. Ieder groente-seizoen is bovendien anders, waardoor je door het seizoen te volgen al snel heel gevarieerd eet.

Vier seizoenen groente

Zo vier ik de lente – na een winter vol knollen – graag met typische voorjaarsgroente zoals asperges, radijs, rabarber en spinazie. Groene asperges met pistachepesto bijvoorbeeld: onweerstaanbaar lente-eten.

In de zomer is er nog meer om je op te verheugen. Van aubergine tot bloemkool, bleekselderij, komkommer, mais, paprika, sla en tomaat, het zijn allemaal groente die horen bij de Nederlandse zomer.

In de herfst zijn er paddenstoelen in overvloed, wordt broccoli geoogst en zijn er eindelijk weer pompoenen, om bijvoorbeeld deze goddelijke pompoengnocchi van te maken.

We sluiten het groentejaar af met wat meer robuuste soorten, zoals boerenkool, knolselderij, pastinaak, prei, rode biet en winterpeen.

Groente als middelpunt

Niet alleen als bijgerecht, maar ook als middelpunt van de maaltijd zijn groenten hartstikke geschikt. Die verschuiving naar meer groente op je bord zie je terug in restaurants, maar ook in steeds meer kookboeken en in mijn magazine, bijvoorbeeld.