M: ‘Met Mil.’
A: ‘Goedemorgen lieverd. Hoe…’
M: ‘Mam, ik zit midden in een vergadering. Ik bel je zo terug.’
A: ‘Ok.’
M: ‘Hi, ben ik weer. Ik heb vijf minuten en dan moet ik weer verder.’
A: ‘Hè, jammer.’
M: ‘Ja, helaas. Maar is er iets?’
A: ‘Nee, niets. Ik belde zomaar. Ik dacht even gezellig kletsen. Wat hoor ik toch allemaal voor herrie op de achtergrond?’
M: ‘Ik ben bij de standbouw van het festival. Mam, je weet niet wat je ziet. Die lippen. Fantastisch. Ik voel me net Alice in Wonderland. Ik stuur je even een filmpje.’
A: ‘Kind, wat indrukwekkend. En het is een kopie van jouw lippen?’
M: ‘Ja, althans een XXXXXXXXXL-versie van mijn lippen. Wel twintig meter aan lip. Leuk hè?’
A: ‘Echt enig. Aan die lippen kan Kim Kardashian een puntje zuigen. Dat lukt nog niet met tienduizend liter lipfiller. Kind, wat doe je dat toch weer leuk.’
M: ‘Nou, ik niet hoor, er staat hier een heel team aan mijn lippen te werken.’
A: ‘En hoe voelt dat?’
M: ‘Nou, daar voel ik gelukkig niets van. Maar het is geweldig om te zien hoe het festival langzaam maar zeker tot leven komt. En dan is het volgende week eindelijk zover!’
A: ‘Drie dagen feest!’
M: ‘Ja, echt. Ik word er bijna emotioneel van. We hebben zo’n leuk team. Zo hard eraan gewerkt en iedereen vult elkaar perfect aan. Het wordt fantastisch.’
A: ‘Maar morgen eerst nog naar Palermo, toch?’
M: ‘Ja, opnames voor Dis is Europe. En dan rol ik zo aansluitend het feestterrein op. Party-time! Ik kan zelf ook echt wel een feestje gebruiken. Het is voor mij ook alweer een tijd geleden dat ik naar een festival ben geweest.’
A: ‘Ik heb trouwens nog een goed idee voor het festival.’
M: ‘Oh? Daar ben je dan een beetje laat mee. Alles is al tot in de puntjes geregeld. We zijn helemaal voorbereid.’
A: ‘Snap ik, het gaat ook niet om de voorbereiding. Het gaat om wat je achteraf met de restanten van het festival kunt doen.’
M: ‘Achteraf?’
A: ‘Ja, als een soort van blijvende herinnering aan het festival.’
M: ‘Blijvende herinnering?’
A: ‘Ja.’
M: ‘Nou, vertel. Wat heb je nu weer bedacht?’
A: ‘Ik heb het niet bedacht. Ik heb het ergens gelezen.’
M: ‘Ja, wat dan? Mam, ik heb nog maar twee minuten voordat ik weer door moet. Waar gaat dit heen?’
A: ‘Naar Mars.’
M: ‘Naar Mars? Je gooit mijn hele hoofd in de war. Waar heb je het over?’
A: ‘Ja, ik las dus dat urine van festivaltoiletten perfect blijkt te zijn om gewassen op Mars mee te bewateren.’
M: ‘Urine van mijn festival? Op Mars?’
A: ‘Luister naar me, er is onderzoek gedaan naar wat er nodig is om gewassen op Mars te kunnen verbouwen en daar zou menselijke urine bij helpen. Want in urine zit struviet, een mineraal, en dat schijnt een goede meststof te zijn.’
M: ‘Struviet? Meststof?’
A: ‘Daar hebben ze al een proef mee gedaan en raad eens wat ze daarvoor hebben gebruikt? Urine afkomstig van mobiele toiletten op festivals! Grappig, hè? Denk je eens in, zo creëer je je eigen festival-moestuin op Mars. Dat is nu nog toekomstmuziek, maar je kunt het ook hier op aarde gebruiken.’
M: ‘Vooruitstrevend plan. Maar nee, dank je, niet in mijn moestuin.’
A: ‘Zover is het ook nog niet, maar ik dacht, het is misschien leuk je aan te melden voor dat onderzoek?’
M: ‘Nou, als je het niet erg vindt, sla ik deze even over. Gatverdamme, van het idee alleen al word ik onpasselijk.’
A: ‘Maar Mil, als je nou…’
M: ‘Sorry mam, ik moet je hangen. Ik heb geen tijd meer om te bellen.’
A: ‘Zo jammer.’
M: ‘Mwah, komt mij nu goed uit. Ik ben wel een beetje klaar met dit onderwerp.’
A: ‘Maar Mil…’
M: ‘Doei mama, ik moet gaan.’