A: ‘Hi, lieverd. Mag ik je wat vragen? Hoe zit dat nou met fruit, pesticide en baking soda? Moet ik nou echt alles uren in baking soda laten weken, voordat ik mijn tanden in een fruitschilletje kan zetten? En hoe zit het met die baking soda zelf dan? Krijgen we over een half jaar niet te horen, dat dat eigenlijk ook heel schadelijk is? Soms weet ik echt niet meer wat ik nou moet geloven. Wat vind jij?’
M: ‘Oeff, mam, rustig aan, ik ben nog niet wakker.’
A: ‘Je lag nog te slapen?’
M: ‘Ja, mam het is zondag….
A: ‘O, sorry. Ja, je hebt gelijk. Maar ja, zondag is toch al heel lang geen rustdag meer. Vroeger was dat…
M: ‘Ho, ho, mam! Rustig. Doe niet zo hyper. En dat op de vroege morgen, jemig…’
A: O, sorry, ik bel je wakker, weet je wat, ik bel later wel terug.’
M: ‘Nee, dat hoeft niet, ik ben nu toch al wakker. Maar geef me even vijf minuten om bij te komen. Hoe laat is het?’
A: ‘Tien uur.’
M: ‘Dan ga ik opstaan. Wat wil je vragen?’
A: ‘Over dat baking soda. Wat ik zo gek vind, is dat je het ook als schoonmaakmiddel kan gebruiken. Je gaat een schoonmaakmiddel toch ook niet eten, want als je je fruit er uren in ligt, krijg je vast ook wat baking soda binnen.’
M: ‘’Pfft, dat weet ik ook allemaal niet, mam. Heb je het al geprobeerd?’
A: ‘Ja, net met bosbessen.’
M: ‘Ben je daardoor zo hyper?’
A: ‘Huh? Dat zal toch niet? Zie je wel…’
M: ‘Mam, ik maak een grapje…’
A: ‘O ja, ja, dat dacht ik al. Leuk grapje, Mil. Maar moet ik nou wel of niet baking soda gebruiken om mijn fruit mee te wassen?’
M: ‘Wacht, ik loop even naar beneden.’
A: ‘Zin in koffie?’
M: ‘Eerder hard nodig. Maar ik pak eerst even een euro.’
A: ‘Een euro? Wat moet je nou met een euro?’
M: ‘Hebbes. Kop of munt, mam?’
A: ‘Wat…??’
M: ‘Kop of munt, mam!’
A: ‘Kop, doe maar kop!’
M: ‘Het is munt. Dus geen baking soda.’
A: ‘Huh? Wat? Waar heb je het over?’
M: ‘Nou, kop was baking soda gebruiken en munt niet. Het is munt, dus doe maar niet.’
A: ‘Dàt is je antwoord?’
M: ‘Nee, mijn antwoord heb ik je al gegeven, namelijk: ik weet het ook niet. Maar jij wil een ja, of een nee. Dus doe ik kop of munt. En munt zegt, nee.’
A: ‘Volgens mij moet jij echt nog een beetje wakker worden.’
M: ‘Dat sowieso.’
A: ‘Dus…’
M: ‘Dus, laat mij maar even rustig wakker worden.’
A: ‘Ga ik doen. Zal ik je over een uurtje dan even terugbellen?’
M: ‘Als het over fruit en baking soda gaat, NEE!’
A: ‘Nee…het gaat niet over fruit, maar je schijnt koffieaanslag heel goed met baking soda weg te kunnen krijgen…’
M: ‘Weet je wat, mam? Ik ga jouw en je baking soda-obsessie nu ophangen. Ik spreek je later weer. Doei, mam!’
A: ‘Mil…??