A: ‘Goedemorgen lieverd.’
M: ‘Goedemorgen mam.’
A: ‘Lekker geslapen?’
M: ‘Niet echt. De eerste mug van dit seizoen heeft me alweer te pakken.’
A: ‘Nu al?’
M: ‘Ja, ze zijn er alweer volop.’
A: ‘Gestoken ook?’
M: ‘Ja. Maar dat gezoem vind ik erger dan de muggenbult. Ik werd er steeds wakker van.’
A: ‘Heb je ‘m geen mep gegeven?’
M: ‘Jawel, maar het lukte niet om ‘m te raken.’
A: ‘Daar weet ik alles van. Wat voor een muggenmepper heb je?’
M: ‘Een handdoek.’
A: ‘Ja, dat wordt natuurlijk niks. Daar creëer je te veel luchtstroom mee en daar surft die mug zo op weg. Je moet er eentje met van die gaatjes hebben’
M: ‘Heb ik! Maar ik had vannacht niet de puf om daarnaar te gaan zoeken. Ik was er niet op voorbereid dat er alweer een mug om de hoek zou komen zeilen. Maar ik zal het straks doen. Voor het geval die mug denkt vanavond verder te kunnen gaan tafelen. Maar heb jij lekker geslapen?’
A: ‘Heerlijk. Ik heb een satijnen hoes voor om mijn kussen gekocht. Daar moeten je rimpels van verminderen.’
M: ‘En helpt het?’
A: ‘Voor geen meter. Maar het ligt wel lekker koel.’
M: ‘Over koel gesproken. Wat is het overdag koud, hè? Als het zonnetje even weg is, moet de winterjas weer aan.’
A: ‘Ik hoop dat we een lekkere zomer krijgen. Niet zo nat als vorig jaar. Ik vind regen niet erg, maar te veel regen achter elkaar word ik wel een beetje miezerig van.’
M: ‘Overal waar ‘te’ voor staat is niet goed, zou oma zeggen.’
A: ‘Ja, dat zei ik ook altijd totdat iemand een keer zei: ‘Is ‘te’ gezellig, dan ook niet goed?’
M: ‘Slim. Zeker een collega?’
A: ‘Nee, een meisje van tien.’
M: ‘Oeps, touché.’
A: ‘Nogal, maar ze had wel gelijk. Te lief, te aardig, ze somde het allemaal op. Nooit aan gedacht. Zo’n intelligent kind. Toen heb ik het opgezocht. Ik dacht bestaat dat gezegde eigenlijk wel of heeft oma dat zelf bedacht?’
M: ‘En?’
A: ‘Het bestaat. Maar ze heeft altijd een stukje weg gelaten.’
M: ‘Wat dan?’
A: ‘Nou, het volledige gezegde luidt: ‘Overal waar te voor staat is niet goed, behalve… Nou, wat denk je?’
M: ‘Geen idee. Ik heb ook alleen die eerste zin van oma geleerd.’
A: ‘Raad eens!’
M: ‘Overal waar te voor staat is niet goed, behalve…. TEquilla?
A: ‘Nee, Mil.’
M: ‘Overal waar te voor staat is niet goed, behalve TEriyaki chicken?’
A: ‘Heel grappig.’
M: ‘Vertel het dan ook gewoon. Je maakt er weer een hele quiz van op de vroege ochtend. Ik ben net wakker.’
A: ‘Ok. Overal waar te voor staat is niet goed, behalve TEvreden.’
M: ‘Oh.’
A: ‘Oh? Is dat alles wat je te zeggen hebt?’
M: ‘Ja, ik vind het niet echt spectaculair: tevreden. Ik vind tequilla leuker.’
A: ‘Ik hoor het al. Je neemt me niet serieus.’
M: ‘Ik neem je heel serieus.’
A: ‘Weet je wat ik niet begrijp?’
M: ‘Nou?’
A: ‘Dat oma mij maar de helft van het gezegde heeft geleerd.’
M: ‘Ja, wacht even, en jij mij, hè!’
A: ‘Tis toch wat. Zeggen we het allebei al jaren verkeerd. Zo veel jaren. Te veel jaren. En waar te voorkomt, is nooit goed, toch?’
M: ‘Behalve tevredenheid, mam. Vergeet dat nou niet.’