M: ‘Hi mam.’
S: ‘Nee, ik ben het, Son. Ik ben met je moeder in het ziekenhuis. Op de spoedeisende hulp.’
M: ‘Wat?! Waarom?’
S: ‘Ze is onwel geworden…’
M: Paniek explodeert in mijn lichaam. Son stuurt een filmpje. In eerste instantie denk ik dat het mijn oma is, zittend in een rolstoel, zoals ik haar rond duwde in het ziekenhuis, als ze voor onderzoek van haar longontsteking moest. Maar het is mijn moeder. Lijkbleek gezicht, ingevallen wangen, hevig klappertandend, trillende handen, bedelend om een slokje water. Ze is in één klap dertig jaar ouder.
Ze heeft een acute darminfectie en de bacterie is in haar bloed terechtgekomen. Drie spoedopnames en wat angstige momenten verder ligt ze op bed. Doodziek, maar dankbaar dat ze er zo goed van af gekomen is. Ze heeft geen darmperforatie, geen herseninfarct en de antibiotica slaat aan en vecht de bacterie de tent uit. Ze is blij als een kind. En vooral dankbaar. Voor wat haar bespaard is gebleven en voor de geweldige zorg die ze heeft gekregen. Ik ben net zo dankbaar. Dus:
‘Dank je wel, mevrouw van de ambulancedienst die mij ondanks mijn paniek er zo rustig doorheen gepraat heeft.’
‘Dank jullie wel, ambulancebroeders die haar zo fantastisch hebben opgevangen.’
‘Dank jullie wel artsen, verplegers en ander ziekenhuispersoneel dat jullie haar zo geweldig goed hebben verzorgd.’
‘En dank je wel Universum, dat het allemaal gelopen is, zoals het gelopen is.’
Verder is er vandaag weinig te face-timen met moeders. Ze moet eerst even opknappen. Ik hoop dat ze volgende week weer van de partij is.