A: ‘Hi Mil.’
M: ‘Hi mam. Gaat ie lekker?’
A: ‘Ja, zeker. Zeg, dat Instagrammen. Wat is dat leuk!’
M: ‘Ja, leuk hè! Ben je blij dat je begonnen bent?’
A: ’Nou en of, ik ben blij dat het nu mogelijk is. Ik heb weer contact met de buitenwereld. Als ik mensen een goedemorgen wens, dan wensen ze mij een goedemorgen terug! Nou, dat is lang geleden voor mij. Zomaar spontaan een goedemorgen gewenst krijgen.
M: ’Ja, ik dacht al wat is het stil de afgelopen dagen. En vandaag heb ik je nog helemaal niet gehoord…’
A: ‘Ja, dat komt omdat ik druk ben met posten.’
M: ‘Maar je hebt er pas een paar gedaan.’
A: ‘Klopt, maar ik doe er een beetje lang over om het te maken.’
M: ‘Hoe lang dan?’
A: ‘Nou, lang…’
M: ‘Ja, lang maar hoe lang?’
A: ‘Euhh… gemiddeld wel een pshsgadgsoor.’
M: ‘Wat zeg je? Ik versta je niet.’
A: ‘…gemiddeld …pshsgagsoor.’
M: ‘Mam, je bent echt niet verstaan. Wat zeg je nou?’
A: ‘Ik zeg; een paar uur!’
M: ‘Een paar uur?! Hahahahhaha! Wat ben je allemaal aan het doen dan?’
A: ‘Ja, dat is het ‘m juist. Dat weet ik niet zo goed.’
M: ‘Maar mam! Het is toch helemaal niet zo moeilijk?’
A: ‘Dat denk ik ook elke keer. Maar dan heb ik weer ergens op gedrukt en dan heb ik er ineens een muziekje bij terwijl ik er wat bij had willen zeggen. Ik verdwaal steeds in dat Insta-doolhof.’
M: ‘Och, och, moeders toch. Tja, dat is nou de leeftijd.’
A: ‘Ja, ja, maak er maar een grapje van. Maar het komt ook doordat ik in een of ander internet-sinkhole woon waardoor niets lukt: berichten komen uren later binnen, uploaden gaat niet, eigenlijk werkt niets zoals ik wil. Ik struikel constant over al die internet-barricades. Ja, en toen sloeg het toe.’
M: ‘Sloeg het toe? Wat dan?’
A: ‘De twijfel. Moet ik dit wel willen? Tja, en toen ben ik maar kerstfilms gaan kijken.’
M: ‘Heb ik je daarom vandaag nog niet gehoord? Omdat je voor de buis hing?’
A: ‘Ja, sorry hoor, maar ik had echt een flinke dosis kerstgekwijl nodig.’
M: ‘Hoe noem je dat?’
A: ‘Kerstgekwijl.’
M: ‘He gatver, mam. Wat is dat nou weer voor een onsmakelijke opmerking. Zeg dat woord nooit meer.’
A: ‘Ik bedoel het niet letterlijk.’
M: ‘Nee maar nu zie ik dat wel steeds voor me als ik een kerstfilm op zet.’
A: ‘Nou, kerstgezwijmel dan. Is dat beter?’
M: ‘Nee, nou laat maar zitten. Terug naar dat Instagrammen van je. Hoe ga je dat nou verder doen?’
A: ‘Nou, zoals alles in mijn leven, veel fouten maken, dan vrolijk verder ploeteren en dan langzaam maar zeker komen waar ik komen wil.’
M: ‘Zo mag ik het horen! Dus je gaat niet stoppen?’
A: ‘Nee. Zeker niet. Ik word hier zo blij van. Er gebeurt weer iets spontaans op een dag. Mensen zijn aardig tegen me. Zomaar. Vertellen me de mooiste verhalen. Ik weet niet waar ik het aan te danken heb, maar ik geniet ervan. Het is allemaal heel wat anders dan ik de laatste jaren in dat vreselijke getuigentraject gewend ben.’
M: ‘En je was er nog zo bang voor, weet je nog?’
A: ‘Omdat je altijd hoort over al die haters. En ik dacht dat kan ik er echt niet nog eens bij hebben. Maar ik krijg alleen maar liefde.’
M: ‘Jij bent dat al heel lang niet gewend mam, maar de meeste mensen zijn gewoon aardig.’
A: ‘Ja, dat merk ik nu ook. Ik had dit tien jaar eerder moeten doen! Ik moet alleen nog wel veel leren.’
M: ‘Dat komt wel. Maar dan moet je tijd gaan zitten verdoen met dat kerstgezwijmel.’
A: ‘Kerstgekwijl.’
M: ‘Dat woord zouden we niet meer gebruiken, toch.’
A: ‘Oh nee.’