M: ‘Goedemorgen moeders, hoe gaat het vandaag?’
A: ‘Lekker, hoor, lieverd. En jij? Hoe ga jij?’
M: ‘Ik ben fris wakker geworden en ik heb weer zin in vandaag.’
A: ‘Ben je al een beetje met vroeg opstaan aan het oefenen voor je eerste dag?’
M: ‘Haha, nee. Ik heb zo een shoot. Ik zat alweer om half zeven in de make-up. Zag ik er maar net zo opgetut en afgestoft uit, als ik wakker word. Nee, er moet altijd weer een hoop gekruld, geplamuurd en gepast worden voordat er een plaatje van me geschoten wordt.’
A: ‘Dus je was alweer vroeg uit de veren?’
M: ‘Ja. Zoals elke dag, dus veel verschil met Qmusic zal het niet maken.’
A: ‘Ik moet je zeggen dat dat wel de grootste ommekeer in jouw leven is, die ik ooit heb meegemaakt.’
M: ‘Wat? Van beeld naar radio?’
A: ‘Nee, niet van beeld naar radio. Dat vind ik voor jou juist wel logisch. By the way, Mil… als je ooit een keer ziek bent. Ik kan zo voor je invallen. Onze stemmen lijken sprekend op elkaar lijken. Kleine moeite.’
M: ‘Lijkt me niet nodig, mam. Maar wat is nou die ommekeer in mijn leven waar je het over had?’
A: ‘Ja, wacht even… Denk je dat ik af en toe mag inbellen? Ik kan aardig zingen.’
M: ‘Mam, alsjeblieft. Jij kan niet aardig zingen.’
A: ‘Jawel, luister maar: ‘Vogeltje wat zing je vroeg. Is de nacht niet lang genoeg!…’
M: ‘Alsjeblieft mam, ik kan een hoop hebben op de vroege ochtend, maar dit gaat te ver.’
A: ‘Niet mooi?’
M:‘Niet mooi.’
A: ‘Klink ik niet als een nachtegaaltje?’
M: ‘Eerder een schorre kraai.’
A: ‘Ok. Dank je wel. Weer een carrièrekans de nek omgedraaid.’
M: ‘Je bent weer heel lollig, mam. ‘
A: ‘Dank je lieverd, jij bent ook heel leuk. En dat zo vroeg in de ochtend, dat was vroeger wel anders.’
M: ‘Daar gaan we het niet weer over hebben. Zeg op, wat is die ommekeer volgens jou?’
A: ‘Nou, dat! Dat jij vroeger als puber je nest niet uit te rammen was. Wat een ramp. Niet wakker te krijgen, Slapend aan het ontbijt. Een hele handleiding kreeg ik mee op de vroege ochtend, ik mocht niet te hard slikken, niet kauwen, als ik het bord te hard voor je wipneusje zette, kreeg ik al een dodelijke blik. En nu om zes uur bij Qmusic beginnen!’
M: ‘Ja, ja, zo zie je maar, de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Maar goed, dat ik geen ochtend-puber was, weten we nu zo langzamerhand wel. Mag ik je er even aan herinneren dat ik al vanaf mijn negentiende elke dag heel vroeg op moet voor werk?’
A: ‘Ja, ja, lieverd. Ik heb het ook over je puberteit. Vanaf dat je bij TMF ging werken, was je al het huis uit, dus dat heb ik niet meegekregen. Nee, voor mij is het een ommekeer dat mijn kleine meisje met dat gigantische ochtendhumeur is, veranderd in een vrolijke kwebbeltante op de radio. Ik ben echt een gezegend mens.’
M: ‘Nou fijn dank je. Ander onderwerp graag. Wist je dat ze straks het blaffen van je hond kunnen vertalen met AI?’
A: ‘Niet. Meen je dat?’
M: ‘Ja, vind je dat niet geweldig?!’
A: ‘Nee, dat vind ik een ramp!’
M: ‘Hoezo dat nou? Dat is toch hartstikke leuk, dat je straks weet wat je hond bedoelt als hij wat harder of zachter blaft. Of piept of jankt.’
A: ‘Nee, het lijkt me vreselijk als ik mijn Abbey kan verstaan. Of die twee doerakken van jou.’
M: ‘Waarom?’
A: ‘Nou, stel je voor dat blijkt dat mijn Abbey een ochtendhumeur heeft. Krijg ik, net als bij jou, weer elke morgen een gebruiksaanwijzing.’
M: ‘Nou bedankt mam, je bent weer lekker complimenteus.’
A: ‘Nee, ik bedoel het niet lullig. Maar jij wil met jouw honden toch ook liever denken dat dat gepiep betekent dat ze zoveel van je houden. Dat als ze blaffen, dat ze blij zijn je te zien. In plaats van dat je te horen krijgt, waar je zo lang bent geweest. Dat het eten ze verveelt, dat ik haar te vroeg wakker maak, dat ik de bak te hard voor haar neerzet. Nee, hoor. Voor mij hoeft het niet dat vertalen. Ik vind het zo wel lekker rustig.’
M: ‘Nou, mam. Ik hoor het al. Ik spreek je later. Fijne dag.’
A: ‘Fijne dag lieverd, en vergeet niet dat ik heel leuk kan zingen…Hallo..? Mil..?’