A: ‘Lang zal ze leven, lang za ze leven, lang zal ze leven in de gloria. Hieperdepiep… Hoeraaa. Hieperdepiep. Hoera!!
M: ‘Dank je moeders. ‘
A: ‘En, ben ik de eerste?’
M: ‘Nee, Flip was eerst. Maar je bent een goede tweede. Dank dat je zo mooi voor me gezongen hebt.’
A: ‘Graag gedaan, ik heb al flink wat jaartjes kunnen oefenen.’
M: ‘Bedoel je te zeggen dat ik oud word?’
A: ‘Nee, jij wordt niet oud! Je transformeert.’
M: ‘Dat zeg je mooi.’’
A: ‘Het is waar. Je bent getransformeerd van hulpeloze baby naar een ontwikkelde vrouw, met gezonde opvattingen over hoe je in het leven wil staan.’
M: ‘Nou, wat lief.’
A: ‘Dat mag ook wel, je bent tenslotte jarig. Nee, grapje. Maar is het niet een mooie manier om naar ouder worden te kijken? Door het te zien als een transformatie?’
M: ‘Ja, wel. Maar niet iedere transformatie hoeft positief uit te pakken. Niet iedereen wordt er leuker op naarmate hij ouder wordt.’
A: ‘Nee, maar dat is wat je er zelf van maakt.’
M: ‘Wat je er zelf van kan maken. Je omgeving is natuurlijk ook heel belangrijk. Niet iedereen heeft het even makkelijk.’
A: ‘Zeker niet, maar iedereen heeft het wel eens zwaar. Juist dat vormt je. Ken je dat verhaal van de man en de vlinder?
M: ‘Je bedoelt dat verhaal waar de man de vlinder probeert te helpen?’
A: ‘Precies! De man zag de vlinder worstelen om uit de cocon te komen en besloot een handje te helpen. Hij knipte de cocon open met een schaar…
M: ‘Maar de vlinder had zwakke vleugels en kon niet vliegen, toch?’
A: Juist, want het was het worstelen met de cocon dat de vlinder hielp bij het versterken van zijn vleugels. Die struggle had hem het vermogen gegeven om te vliegen. Had hem de nodige kracht gegeven. Nu was hij kreupel en stierf.’
M: ‘Moraal van het verhaal. Worstelingen horen bij het leven?’
A: ‘Juist, het maakt je sterker. Jij was een rupsje en je bent nu een prachtige vlinder.’
M: ‘Ik zie mezelf eerder als slang, die om de zoveel tijd uit zijn velletje knapt, omdat ie weer groter is gegroeid.’
A: ‘Lieverd, ik heb het over geestelijke groei. Niet de lichamelijke.’
M: ‘Juist, ja. Diep hoor mam, zo vroeg in de morgen. En op mijn verjaardag nog wel. Wijsheid komt duidelijk met de jaren.’
A: ‘Bedoel je nou te zeggen, dat ik oud ben?’
M: ‘Dat zou ik nooit durven zeggen, mam! Nee, jij wordt niet oud, je transformeert.’