A: ‘Hi Mil, hoe gaat ie?’
M: ‘Goed hoor, mam. En jij?’
A: ‘Goed. Ik lig al op bed. Ik ga zo slapen.’
M: ‘Ik ook. Morgen weer vroeg op.’
A: ‘Heb ik je al verteld wat mij gisteren is gebeurd?’
M: ‘Nee, wat dan?’
A: ‘Nou, ik lig op bed, voel ik iets kriebelen tussen mijn decolleté!’
M: ‘Aha! Je hebt eindelijk een nieuwe liefde!’
A: ‘Nee, Mil, geen nieuwe liefde, alsjeblieft zeg…pffftt!’
M: ‘Wat dan? Een vlo? Een vlo in je bed? Gatverdamme!’
A: ‘Nee, geen vlo, een vlo springt. Dit beestje rende heel hard.
M: ‘Het rende heel hard, uhm, laat me denken; een mini-jachtluipaard.’
A: ‘Jemig, Mil, doe niet zo stom. Ik probeer een serieus gesprek met je te voeren!’
M: ‘Nou, vertel dan gewoon wat er tussen je boobies liep, jij doet zo ingewikkeld! Een mier? Was het een mier dan?’
A: ‘Ook niet.’
M: ‘Nou, wat dan?’
A: ‘Het was heel klein, en mijn ogen worden steeds slechter, dus ik kon het niet zien. Ik pakte het tussen mijn decolleté vandaan, maar ik heb kennelijk te hard gedrukt. En toen kon ik helemaal niet meer zien wat het was, want toen was het een nog maar een klein zwart vlekje.’
M: ‘Jakkes, wat smerig. Toen ben je gaan douchen.’
A: ‘Dat was ik inderdaad van plan en toen zag ik dat mijn vitrage vol met zwarte stipjes zat.’
M: ‘Allemaal kleine mini-jachtluipaardjes!’
A: ‘Allemaal van die kleine beestjes! Dus ik schuif de vitrage opzij, renden er tientallen kleine baby spinnetjes me tegemoet.’
M:‘Wow! Spider-attack!’
A: ‘Daar was ik ook even bang voor, ik had tenslotte net een broertje of zusje van ze geplet. Maar nee, ze renden net zo hard weer terug, ik denk, richting hun nest.’
M: ‘Ook gezellig, zo’n nestje in je huis.’
A: ‘Ja, als het puppies of kittens zijn. Maar zoveel spinnen in huis is me echt te gek. Ik overdrijf niet als ik zeg dat het er zeker honderd waren. En normaal laat ik een spin in huis altijd zitten. Maar daardoor heb ik nu wel een nest met spinnen. En wat als al die honderd spinnen ook allemaal een nest bouwen in mijn slaapkamer? Dan is er straks voor mij geen plaats meer in mijn bed.’
M: ‘Dus?’
A: ‘Dus moest ik die spinnen weg zien te krijgen.’
M: ‘Hoe dan?’
A: ‘Ja, dat was niet makkelijk. Die kleintjes raceten alle kanten op. Ik heb het geprobeerd, maar ik kreeg ze niet te pakken, toen heb ik een professionele spinnenvanger laten komen. Ik durfde anders niet meer te gaan slapen.’
M: ‘Heeft hij ze dood gemaakt?’
A: ‘Ik was er niet, toen hij kwam. Maar dat denk ik niet, want het is verboden spinnen dood te maken.’
M: ‘En de moeder spin? Is die ook weggehaald? Want je weet dat sommige spinnen-moeders echt alles over hebben voor hun kindjes. Dat het de beste moeders zijn van alle levende wezens. Dat weet je toch?’
A: ‘Nee, dat weet ik niet.’
M: ‘O nou, er zijn spinnen waar de moeder letterlijk haar leven geeft voor haar kinderen. Ze laat zich door haar baby’s levend op eten, zodat ze genoeg voedsel hebben om groot en sterk te worden. Als een moederspin dat al voor haar baby’s over heeft… Wat doet ze dan wel niet als ze jou daar vanavond lekker in je bedje ziet liggen, terwijl je haar kinderen bij haar hebt weg gehaald…’
A: ‘He Mil, hou op! Ik krijg de kriebels van je!’
M: ‘Waarom? Als ze weg is gehaald, hoef je je geen zorgen te maken, maar als je in bed ligt en er kriebelt wat…
A: ‘Hou op, Mil.’
M: ‘Wat voor spin was het eigenlijk?’
A: ‘Geen idee, maar as we speak zit er een hele grote harige spin op het plafond’
M: ‘O, die komt voor jou. Die komt verhaal halen.’
A: ‘Welnee, je bent niet wijs.’
M: ‘Nee?’
A: ‘Nee!’
M: ‘Waarom ga je nu dan je bed uit? En o, je neemt je dekbed mee!’
A: ‘Ja nou, ik ga vannacht toch liever in de huiskamer op de bank liggen. Welterusten Mil, vervelende klier.’
M: ‘Slaap lekker hoor, mam! Ik hou ook van jou. Hahaha’