A: ‘Hi lieverd. Hoe gaat ‘ie?
M: ‘Lekker, hoor. Het is prachtig weer. De kids hebben vakantie. Heerlijk. Even geen gehaast en gedoe met aankleden, rugtassen inpakken en huiswerk. Wat een verademing.’
A: ‘Ja, dat is weer even wat anders dan de dagelijkse school-routine.’
M: ‘Zeg dat wel. Ik kom helemaal tot rust. Even uit die sleur. Geen verplichting. De kids zijn ook helemaal chill, slapen lekker uit, komen in beweging wanneer ze willen, helemaal top.’
A: ‘Heerlijk.’
M: ‘Ja, en jij, hoe ga jij?’
A: ‘Mmm, het gaat.’
M: ‘Het gaat? Niet zo lekker dus?’
A: ‘Nou gewoon, ik ben een beetje narrig.’
M: ‘Narrig? Waarvan dan?’
A: ‘Ik heb al nachten niet geslapen.’
M: ‘Dat is toch niks nieuws? Jij slaapt altijd amper.’
A: ‘Ja, maar de laatste tijd wel erg weinig.’
M: ‘Hoe komt dat dan?’
A: ‘Muggenjacht. Ik ben de hele nacht op muggenjacht. Die krengen prikken me lek. Ik word knettergek van de jeuk.’
M: ‘Dan moet je spuiten.’
A: ‘Heb ik gedaan, maar zodra ik het raam open zet om te luchten, vliegen ze weer naar binnen.’
M: ‘Dan moet je niet luchten.’
A: ‘Ja, dan kan ik helemaal niet slapen. Ik word er gek van. Die jeuk… en ik heb een bulten, zo groot als flatgebouwen. Hier, moet je ze zien?’
M: ‘Jemig ja, dat zijn hele flinke.’
A: ‘Wist jij dat muggen de gevaarlijkste dieren ter wereld zijn? Gevaarlijker dan haaien of slangen?’
M: ‘Wie zegt dat?’
A: ‘Heb ik gelezen. Ze maken 800.000 dodelijke slachtoffers per jaar. Haaien maar vijf.’
M: ‘Hè jakkes, wat heb jij toch altijd griezelige praatjes.’
A: ‘Nou ja, het is zo. Daar kan ik toch niks aan doen?’
M: ‘Hou er over op, ik krijg de kriebels van je. Neem een anti-allergie pil. Dan ben je van je jeuk af.’
A: ‘Was het maar zo makkelijk. Maar nee, van die pillen val ik overdag steeds in slaap. En dat wil ik niet, want dan doe ik ‘s nachts helemaal geen oog dicht.’
M: ‘En spul tegen muggenbeten erop smeren?’
A: ‘Al geprobeerd. Helpt niet. Ik zit gewoon even in een hele vervelende vicieuze cirkel.’
M: ‘Lastig hoor mam, maar wacht even, heb je tijgerbalsem in huis?’
A: ‘Ja.’
M: ‘Van die witte?’
A: ‘Ja.’
M: ‘Smeer dat op je muggenbulten.’
A: ‘Tijgerbalsem?’
M: ‘Ja, dat schijnt echt te helpen. Ben je zo uit je cirkel. Ga smeren en bel me zo maar terug.’
A: ‘Ok. Tot zo.’
***
A: ‘Hey lieverd, ben ik weer.’
M: ‘En, helpt het?’
A: ‘Ja, het is niet te geloven. Het helpt echt. Ik heb geen jeuk meer. Ik ben helemaal blij.’
M: ‘Nou, wat fijn. Maar waarom heb je dan van die rode ogen? Heb je gehuild?’
A: ‘Uh, nee, ik heb in mijn ogen gewreven.’
M: ‘Met die tijgerbalsem nog aan je vingers? Jeetje mam, hoe dan?’
A: ‘Tja, ik zit gewoon even in een hele vervelende vicieuze cirkel…’
