M: ‘Hi mam.’
A: ‘Hi lieverd.’
M: ‘Oh. Ik zie een grijze haar. Je hebt een grijze haar!’
A: ‘Oh nou, dat werd eens tijd. Even kijken, waar zit ie?’
M: ‘Daar naast je slaap.’
A: ‘Ja, ik zie het. Laat maar lekker zitten.’
M: ‘Nee, trek hem eruit.’
A: ‘Waarom?’
M: ‘Ja, waarom eigenlijk.’
A: ‘Precies. Ik zeg maar zo, mooi grijs is niet lelijk. Ik denk er wel over om mijn haar weer eens rood te verven.’
M: ‘Waarom niet. Mooi rood, is niet lelijk.’
A: ‘Met henna. Ik deed dat als puber wel vaker.’
M: ‘Ga nou niet zelf experimenteren, mam. Dat wordt niks.’
A: ‘Vroeger deed ik het ook zelf. Dan smeerde ik zo’n prutje in mijn haar. Een tijdje in laten trekken en klaar.’
M: ‘Nou, ik vind het een slecht idee.’
A: ‘Als het me niet bevalt, was ik het er na een aantal wasbeurten wel weer uit.’
M: ‘Ik hoop het voor je. Ik heb het bij een vriendin wel eens anders meegemaakt. Bij haar moest het uitgroeien. Daar wilde ze niet op wachten. En toen ze het opnieuw kleurde, werd haar haar oranje.’
A: ‘Mmh. Oranje vind ik wat minder.’
M: ‘Wat voor merk is het?’
A: ‘Staat er niet op. Het zit in zo’n bruine papieren zak. Er zit wel een venstertje in. Kijk hier.’
M: ‘Even serieus, waar heb je dat nou vandaan?’
A: ‘Heb ik ooit een keer op Koninginnedag gekocht.’
M: ‘Op Koningsdag bedoel je.’
A: ‘Nee, Koninginnedag. Ik heb het al een tijdje in huis.’
M: ‘Een tijdje? Mam, dat spul komt uit de pre-historie. Dat ga je toch niet meer gebruiken?!’
A: ‘Dat bederft toch niet?’
M: ‘Nou, dat weet ik zo net niet. Staat er geen houdbaarheidsdatum op?’
A: ‘Nee.’
M: ‘Wat staat er dan op?’
A: ‘Niks.’
M: ‘Is het wel henna?’
A: ‘Het ruikt wel zo….als ik het me goed herinner…’
M: ‘Als je het je goed herinnert? Wanneer heb je dan voor het laatst henna in je haar gedaan?’
A: ‘Euhh, even denken. Toen ik… euh… vijftien was.’
M: ‘Vijftien? Ooh jaa, dat maakt je echt een expert. Lekker bezig, hoor mam. Hoe verzin je het. Waar komt die drang nou ineens vandaan?’
A: ‘Ik kwam het tegen met opruimen en toen dacht ik laten we weer eens rood doen. Dat was het.’
M: ‘Ok. ‘Dat was het’ maar ‘dat wordt het niet.’ Denk na, je hebt het op Koninginnedag gekocht, er staat niets op de verpakking, misschien kleurt dat spul je haar wel oranje?’
A: ‘Welnee! Nee toch? Mmh, misschien ook wel. Ik doe het toch maar niet.’
M: ‘Fijn.’
A: ‘Nee, oranje vind ik niks.’
M: ‘Misschien moet je een kapper zoeken.’
A: ‘Nee hoor, die heb ik niet nodig.’
M: ‘Ga nou niet zelf lopen kloten.’
A: ‘Doe ik niet. Ik wacht gewoon tot ik grijs ben.’
M: ‘Oeps, nou, wees dan maar blij dat je die ene grijze haar er niet hebt uitgetrokken.’