A: ‘Goedemorgen lieverd.’
M: ‘Hey mam.’
A: ‘Hoe ziet je dag eruit vandaag?’
M: ‘Ik ben bezig met een grote opruimactie.’
A: ‘Is het weer zover?’
M: ‘Yep! Het is die eeuwige vicieuze cirkel. Aan de andere kant; het is ook lekker om te doen. Een opgeruimd huis is een opgeruimd hoofd.’
A: ‘Heb je hulp nodig?’
M: ‘Philip helpt.’
A: ‘Dat is wel fijn. Dat jullie dat samendoen.’
M: ‘Ja, dat doen wij wel goed. Met een beetje hulp van buiten.’
A: ‘Die mazzel heeft niet ieder stel. Er zijn talloze onderzoeken waaruit blijkt dat de vrouw binnen het gezin nog steeds de meeste huishoudelijke taken verricht. Ook als ze de zorg voor de kinderen hebben en een baan.’
M: ‘Nou het is heel simpel. Al zou ik willen, naast mijn werk en de kids, kan ik het huishouden er niet in mijn eentje bij doen. Als Philip niet helpt, blijft het liggen. Gelukkig heeft hij een hekel aan troep.’
A: ‘Oma was fulltime huisvrouw. Daar was ze trots op. Ik zag het als afhankelijkheid en ondergeschiktheid. Als onbetaald werk. En dan niet vijf dagen per week, acht uur per dag maar zeven dagen per week, de hele dag door. En geen recht op vakantiedagen, dertiende maand of pensioen.’
M: ‘Jullie leefden in een ander tijdsgewricht. In de tijd van oma was een huisvrouw een positie met aanzien. Een beroep waar je trots op was. Jij bent van een generatie vrouwen die buitenshuis werkte. Dat is nu eerder regel dan uitzondering. Maar de huishoudelijke taken zijn er niet minder op geworden!’
A: ‘Nee, die doen we erbij! Zonder het aanzien dat er eigenlijk bij hoort. Dat is de valkuil waar vrouwen met zijn allen in zijn gestapt.’
M: ‘Ik denk niet dat het zo zwart wit is. Lees het boek van Ragna Heideweiller maar: ‘In voor- en tegenspoed maar alleen als jij de afwas doet.’ Dat gaat over taken verdelen en hoe ingewikkeld het is. Ook als je het allebei de beste bedoelingen hebt. In het boek heeft ze het ook over emotiewerk.’
A: ‘Emotiewerk?’
M: ‘Ja, dat vind ik wel mooi gevonden. Het huishouden doen bestaat niet alleen uit fysieke arbeid, het is ook het managen van het welzijn van de gezinsleden. Loopt het wel lekker met man en kinderen, zijn ze wel tevreden, blij en gelukkig? Kunnen ze goed met elkaar overweg? Hoe zorg je dat je met zijn allen een team blijft en iedereen zich begrepen voelt. Dat werk is onzichtbaar maar wel belastend.’
A: ‘Ja, dat komt er allemaal nog eens bij. Niet zo gek dat veel vrouwen moe zijn van het ballen hooghouden.’
M: ‘Als je het niet een beetje eerlijk kan verdelen is een huishouden keihard werken en weinig waardering.’
A: ‘Net als ieder ander zorgberoep.’
M: ‘Dat zeg ik: keihard werken en weinig waardering. Lees dat boek maar, dat is echt interessant. Je kunt zelfs oefenen. Er is een werkboek bij: ‘Werkboek voor de ideale rolverdeling.’
A: ‘Ha, ha, ha! Ik geloof je. Maar ik denk niet dat ik de juiste doelgroep ben. Of je moet willen dat ik op de kat van de buren oefen.’
M: ‘Ok, ok. Jij hebt het misschien nu niet nodig maar je weet nooit wat de toekomst brengt. Dus dan kan je het maar beter gelezen hebben.’
A: ‘Ja hoor, Mil. Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen, kom ik die boeken wel van je lenen. Dag lieverd. Gaan jullie maar fijn samen verder opruimen. Love you.’
M: ‘Dag mam. Dat gaan wij zeker fijn samen verder doen. Love you more.’
