M: ‘Jeetje mam, wat zie je eruit! Wat is er met je gezicht gebeurd?’
A: ‘Muggen.’
M: ‘Jemig. Het is echt erg. Kijk nou, dat oog!’
A: ‘Ik kan wel kijken, maar ik zie bijna niks. Het zit helemaal dicht.’
M: ‘En die bulten. Het lijken wel flatgebouwen.’
A: ‘Ja, het zwol op als een malle. Volgens mij heb ik ze nog niet zo groot gehad.’
M: ‘En over je hele gezicht. Je lijkt de Elephant Man wel.’
A: ‘Dank je lieverd. Nou weet ik het wel.’
M: ‘Ja sorry, maar ik kan mijn ogen er niet van af houden. Hoe kom je eraan?’’
A: ‘Hoe kom ik er van af! Ik heb al een anti-histamine genomen, maar dat heeft nog niet veel geholpen.’
M: ‘Ja, dit is zeker een allergische reactie. Wat heftig. Die bulten. Gigantisch!’
A: ‘Ja, gigantisch. Dat heb je nou al tien keer gezegd.’
M: ‘Maar hoe kom je eraan?’
A: ‘Dat heb ik je toch verteld. Muggen.’
M: ‘Wanneer is dat gebeurd?’
A: ‘Gisteren.’
M: ‘Had je niet in de gaten dat je gestoken werd?’
A: ‘Nee.’
M: ‘Maar jij slaapt toch altijd onder een klamboe? Hoe kan jij nou gestoken zijn? Of… was je weer in slaap gevallen.’
A: ‘Ja, op het balkon. Precies op het moment dat ze in zwermen opduiken.’
M: ‘Knoetjes? Dat zijn de ergste. Ja, dat krijg je als je ouder wordt. De overgang en middagdutjes.
A: ‘Excuse me?’
M: ‘Als je op leeftijd bent. Dan krijg je dat soort ongemakken. Dat je midden op de dag in slaap valt.’
A: ‘Wacht even. Die bulten komen door die knoetjes. Niet omdat ik ‘op leeftijd’ ben.’
M: ‘Toch wel. Doordat jij op leeftijd bent, ben je midden op de dag buiten in slaap gevallen en ben je een festival geworden voor die knoetjes.’
A: ‘Je vindt dit leuk, hè?’
M: ‘Ja, ik vind het heerlijk.’
A: ‘Je arme moeder zit onder de bulten en jij gaat me nog even stangen.’
M: ‘Ha, ha, ha. Precies dat. Maar even serieus. Met jouw allergieën kan het echt gevaarlijk zijn wat je doet.’
A: ‘Hoezo?’
M: ‘Nou, als je een volgende keer in slaap valt… Je weet toch dat je met je mond open slaapt, hè, als je in een stoel zit?’
A: ‘Hoe moet ik dat nou weten. Ik slaap toch.’
M: ‘Neem het dan maar van mij aan. Dat doe je. En als er dan een keer een wesp naar binnen vliegt, ben je het haasje.’
A: ‘Dan ben ik zeker het haasje. Slaap ik echt met mijn mond open?’
M: ‘Ja, maar dat is normaal, hoor.
A: ‘Ik heb dat volgens mij nooit gedaan. Ik vind dat helemaal niet normaal.’
M: ‘Jawel hoor, heel normaal. Dat is ook zo’n ouderdoms-dingetje.’
A: ‘Klier. Ik ga je ophangen.’
M: ‘Ha, ha, ha. Nee, nee, ik stop nu.’
A: ‘Wat zeg je? Je stopt niet?’
M: ‘Ik zei, ik stop nu.’
A: ‘Je stopt niet? Dan ga ik je nu hangen. Dag Mil.’
******
M: ‘Mam. Waarom hang je nou op? Ik zei toch dat ik zou stoppen.’
A: ‘Dat heb ik dan zeker verkeerd verstaan. Dat krijg je hè, als je een dagje ouder wordt, dan werkt je gehoor niet meer zo goed.’
M: ‘Haha, ha. Touché!