M: ‘Goedemorgen moeders.’
A: ‘Goedemorgen, lieverd. Heb je goed geslapen?’
M: ‘Ja, heerlijk. Jij?’
A: ‘Nee, ik had weer zo’n last van opvliegers.’
M: ‘Oh jee.’
A: ‘Ik ben om vier uur vannacht onder de koude douche gaan staan. Zo erg was het.’
M: ‘En het ging zo goed?’
A: ‘Ja, doordat ik omhoog was gegaan in mijn dosis oestrogeen. Je weet wel, die hormoongel. Maar dat heb ik weer teruggedraaid.’
M: ‘Waarom doe je dat dan?’
A: ‘Omdat ik de hele tijd bij het zitten last had van mijn buik.’
M: ‘Buikpijn?’
A: ‘Nee, mijn buik zit me in de weg. Ineens. Nu schijnt dat je door oestrogeen meer buikvet aanmaakt. Het kan niet anders dan, dat ik daardoor geen klein zacht kussentje meer op mijn buik heb, maar een springkussen.’
M: ‘Overdrijven is ook een vak.’
A: ‘Daar kun jij niet over oordelen, want je hebt het nog niet gezien.’
M: ‘Hoef ik ook niet, dank je. Ik zie het voor me. Er lopen hier in de buurt van die hangbuikzwijntjes.’
A: ‘Vergelijk je me nou met een varkentje?’
M: ‘Nee, natuurlijk niet. Ik maakte me alleen een voorstelling van jouw buikje.’
A: ‘Pas maar op, voordat ik echt knorrig word.’
M: ‘Ha, ha, ha. Ik zeg al niks meer. Behalve dat ik juist heb gelezen dat je buikvet toeneemt, omdat je minder oestrogeen aanmaakt. En omdat je minder oestrogeen aanmaakt, gaat je lichaam op zoek naar alternatieven. En dat vindt het in je vetcellen. Vandaar dat buikje dat zich ophoopt. Trucje van Moeder Natuur. Dus lekker laten zitten dat vet. Want minder vet betekent minder oestrogeen. En dus meer overgangsklachten.’
A: ‘Nou weet ik ook niet meer wat ik moet geloven.’
M: ‘Dat heb je als je zelf gaat dokteren. Je moet gewoon weer naar je gynaecoloog. En je niet zo druk maken over een beetje vet.’
A: ‘Ik maak me niet druk om een beetje vet. Maar het valt me wel op als mijn lichaam ineens verandert. En dat wil ik niet. Ik ben blij zoals het was en dat hou ik graag zo.’
M: ‘Ja ouwe, maar je blijft geen achttien.’
A: ‘Gelukkig niet. Ik moet er niet aan denken. En ik heb de dosis niet alleen teruggedraaid voor mijn buik. Ik wil mijn lichaam ook zo veel mogelijk zelf laten doen. Ik zal toch wel eens over die overgang heen komen?’
M: ‘Ja, maar hoe? Door iedere dag om vier uur onder de koude douche te stappen? Dat lijkt me op de langere duur ook niet gezond. Je moet ook aan je nachtrust toekomen. En ben je vergeten dat je zonder die hormoontherapie bijna niet meer kon lopen?’
A: ‘Nee, zeker niet. Dat is nu ook over. En als ik die iets hogere dosis neem, ben ik van mijn opvliegers af. Aan de andere kant schijnt het nemen van hormonen ook niet zonder gezondheidsrisico’s te zijn.’
M: ‘Daar is nu net een onderzoek over verschenen. Dat lijkt erg mee te vallen.’
A: ‘Oh, als dat zo is dan weet ik wat me te doen staat.’
M: ‘Ga je je dosis verhogen?’
A: Nee, ik ga naar de gynaecoloog voor advies. Ik heb mijn buik vol van dat amateur-dokteren met behulp van het internet.’
M: ‘Aha, misschien verklaart dat wel je toegenomen omvang.’
A: ‘Heel grappig, Mil. Ik ga de gynaecoloog bellen.’
M: ‘Ja, ga jij dat varkentje maar eens wassen.’
A: ‘Ik zeg niks meer.’