M: ‘Hi mam.’
A: ‘Hey lieverd.’
M: ‘Hoe is het?’
A: ‘Heel goed. Ik heb babynieuws…’
M: ‘Babynieuws? Mam, ik weet toch al lang dat Rich vader wordt. Ik was bij hun gender reveal party.’
A: ‘Ja, nee, dat snap ik. Het gaat ook niet om je neef.’
M: ‘Huh, ken jij tegenwoordig nog andere mensen dan die babynieuws kunnen hebben?’
A: ‘Ja, nee, nou, niet in die zin, dat ik nog kennissen heb die zwanger kunnen worden. Nee, dat niet. En dat bedoel ik ook niet. Ik heb ander babynieuws.’
M: ‘Oh, je maakt me wel heel nieuwsgierig. Wat dan?’
A: ‘Weet jij dat er in Australië een vogeltje bestaat dat tegen haar eitjes zingt?’
M: ‘Je hebt het over een vogeltje.’
A: ‘Ja, het Australische winterkoninkje.’
M: ‘Klinkt als een aardbei.’
A: ‘Nee, dat is een zomerkoninkje. Ze noemen het vogeltje behalve Australisch winterkoninkje ook wel ornaatelfje. Vind je dat niet schattig?’
M: ‘Nou nee, dat wordt er niet veel beter op. Daar krijg ik ook weer een hele verkeerde associatie bij.’
A: ‘Zet je maar daar maar over heen. Dit vogeltje dus, zingt haar eitjes toe! Vind je dat niet enig?’
M: ‘En dit is jouw babynieuws?’
A: ‘Ja!’
M: ‘Wat is daar zo bijzonder aan? Dat deed jij toch ook bij mij vroeger toen ik nog in je buik zat?’
M: ‘Ja, helaas, daarom zing je nu zo …laat ik zeggen… zoals je zingt.’
M: ‘En bedankt!’
A: ‘Geen dank. Maar ik ben nog niet klaar over het vogeltje. Luister verder. Het is zo schattig. Door het toezingen van haar eitjes leren haar kuikens haar unieke roep om voedsel aan. En diezelfde roep gebruiken de kuikens als ze geboren zijn als bedelroep.”
M: ‘Bedelroep?’
A: ‘Dat is dat hongerige gepiep van nestjongen als ze de moeder vragen om voedsel.’
M: ‘Oh, die heb jij mij ook zeker geleerd toen ik nog in de buik zat. En kijk eens waar dat toe geleid heeft. Ik bedelroep nog steeds om eten.’
A: ‘Daardoor ben je ook zo goed in je werk.’
M: ‘Ja, ja. Nou, heel interessant allemaal. Maar ik heb echt babynieuws.’
A: ‘Jij?… Babynieuws?’
M: ‘Ja, heel GROOT BABYNIEUWS zelfs.’
A: ‘Serieus Mil?’
M: ‘Serieus.’
A: ‘Och, mijn lieve kind. Meen je dat nou?’
M: ‘Ik ben bloedserieus.’
A: ‘En je vindt leeftijd geen probleem?’
M: ‘Ik? Mijn leeftijd? Nee hoor, mijn leeftijd is geen enkel probleem.’
A: ‘Gut… jeetje… Ik ben helemaal overdonderd. Helemaal beduusd. Dus er komt een kleine Miljuschka aan?’
M: ‘Zoiets.’
A: ‘Wat bedoel je met zoiets? Weet je al wat het wordt, wordt het een jongetje?’
M: ‘Nee, geen jongetje..’
A: ‘Een meisje dus! En wanneer mag het komen?’
M: ‘Ze is er al!’
A: ‘Ze is er al? Nee, dat kan niet. Dat kan ik toch niet gemist hebben? Ik hoor al aan je stem aan welke teen je jeuk hebt, laat staan dat ik merk dat… en ik heb helemaal niets in je gezicht gezien, normaal zie ik dat gelijk… Nee, dat kan niet. Euh, wat bedoel je precies met ze is er al?’
M: ‘Precies wat ik zeg. Ze is er al. Er is kort geleden een kleine Miljuschka geboren! Een volger heeft mij een bericht gestuurd dat ze hun baby Miljuschka hebben genoemd! Ik vind het zo leuk!’
A: ‘Och hemel, wat geweldig! Dat is toch echt super!’ Dus er loopt straks nog Miljuschka in Nederland rond. Wat leuk!’
M: ‘Maar mama, er zullen er heus niet maar twee rond lopen, hoor. Er zijn er vast wel meer.’’
A: ‘Maar ook op dezelfde manier geschreven als jouw naam? Ik weet het niet. Kun je dat niet eens vragen?’
M: ‘Ja, dat is wel een leuk idee. Ik doe wel een keer een oproep.’
A: ‘En Mil, zullen we kleine baby Miljuschka dan nog even samen hartelijk welkom in deze wereld heten?’
M: ‘Ja, leuk. Daar gaan we. Op drie. 1, 2 3..’
A+M: ‘Welkom, lieve kleine baby Miljuschka!!’